De onroerende zakenbelasting (ozb) gaat volgend jaar gemiddeld met 2,2 procent omhoog. Dat concludeert de Vereniging Eigen Huis (VEH) op basis van een steekproef onder 111 gemeenten. De VEH merkt op dat de verschillen per gemeente nog altijd groot zijn.

De Noord-Brabantse gemeente Cuijk spant de kroon met een ozb-stijging van 32 procent. Deze stap volgt op de toename van de belasting dit jaar met 12 procent. De VEH rekende uit dat huiseigenaren in deze gemeente volgend jaar in doorsnee 110 euro meer kwijt zijn aan deze gemeentelijke belasting in vergelijking met 2017.

Ook in de Limburgse gemeenten Sittard-Geleen en Brunssum is sprake van een stevige stijging. Hier zijn huiseigenaren een vijfde meer kwijt aan de ozb.

De VEH hekelt het gegeven dat huiseigenaren via de ozb moeten opdraaien voor begrotingstekorten. Dit risico neemt volgens de vereniging alleen maar toe nu gemeenten steeds meer nieuwe taken toegewezen krijgen vanuit het Rijk.

De VEH vreest ook de gevolgen voor de ozb op het moment dat grote kosten op het bordje van gemeenten komen, bijvoorbeeld om wijken en woningen los te krijgen van aardgas. De vereniging vindt dat de ozb niet het stopmiddel mag worden om financiële gaten in de energietransitie te dichten.

Overigens is niet in alle gemeenten sprake van een stijging van de ozb. In 25 van de 111 onderzochte gemeenten is sprake van een daling. Grootste dalers zijn de gemeenten Asten en Lansingerland, waar de heffing 8 procent lager uitvalt.